[PIDMAG] Waarom wil iedereen de top bereiken? Moéten we wel de top bereiken? Niet als het aan Jeroen van Baar ligt. In zijn boek ‘De Prestatiegeneratie’ houdt de jonge Nederlandse doctoraatsstudent in de neurowetenschappen een pleidooi voor middelmatigheid. “Wij zijn de eerste generatie die het niet per se beter gaat krijgen dan haar ouders.”
In ‘De Prestatiegeneratie’ beschrijf je de drang van generation Y om te presteren. Ben je zelf niet in de valkuil van het presteren getrapt door op je drieëntwintigste al een boek te publiceren?
Jeroen van Baar: (lacht) “Absoluut. Ik weet niet of het boek daar deel van uitmaakt, maar ik ben zeker een maximalist met een prestatiedrang, iemand die altijd het onderste uit de kan wil halen. Dat is waarom ik die prestatiedruk ben gaan onderzoeken. Precies omdat ik bij mezelf die drang voelde, merkte ik dat het nooit goed genoeg was.”
Wat definieert de prestatiegeneratie?
Van Baar: “Het zijn jonge mensen tussen de vijftien en de dertig, met veel mogelijkheden. Ze willen altijd en overal het beste, dus niet alleen op werk of op school, maar ook in hun sociale leven. Ze willen vaak reizen en op Facebook goed voor de dag komen. Het is een soort allround prestatiedrang.”
Dat klinkt toch positief?
Van Baar: “Wel als dat betekent dat mensen hard werken omdat ze graag goed werk willen leveren, of omdat ze intrinsiek gemotiveerd zijn. Maar in de praktijk zie je dat mensen willen presteren vanwege het presteren zelf. We verliezen de inhoud soms een beetje uit het oog en dat is gevaarlijk, want dat soort prestaties kent geen einde. Er zijn tenslotte altijd mensen die het nog beter doen.”
Je stelt dat Facebook voor een deel verantwoordelijk is voor die constante ontevredenheid omdat jonge mensen steeds geconfronteerd worden met de successen van leeftijdsgenoten. Zat die onvrede niet al ingebakken in de vorige generaties?
Van Baar: “Jaloezie is van alle tijden, maar het is voor ons gemakkelijker dan ooit om je met anderen te vergelijken. Op Facebook zie je alleen je vrienden op hun best. Je ziet ook de dingen die het meest geliket worden en die dus het succesvolst zijn.”
“Helaas is het ook zo dat wij meer dan vorige generaties zijn opgevoed met het idee dat de wereld aan onze voeten ligt. Althans: in Nederland was dat zo, tijdens mijn jeugd in de jaren negentig. Alles kon. Het ging goed met de economie, je kon gaan studeren wat je maar wilde en je kon er lekker lang over doen. En dan ben je ineens volwassen, heb je altijd geleefd met hoge verwachtingen en blijkt dat het leven een beetje tegenvalt. Dat leidt tot teleurstelling.”
In België zijn er steeds meer jonge mensen die geen job vinden, ondanks hun dubbele masterdiploma’s. In de huidige economie lijkt er geen ruimte te zijn voor al die overgekwalificeerde mensen. Denk je dat mensen gelukkiger zouden zijn als ze hun potentieel niet aanboren? Of mogen we niet denken in termen van potentieel?
Van Baar: “O, jawel. Als je ergens goed in bent, dan wil je dat ook graag doen, dus het is logisch dat je je talenten aanbiedt. Ik denk alleen dat het belangrijk is om je verwachtingen aan te passen. Het is ook oké om niet die topbaan te hebben. De kunst is toch gelukkig te zijn met een baan die niet helemaal aansluit bij je diploma.”
“Je moet op een bepaald moment beseffen dat het werk dat je doet niet het belangrijkste is in je leven. Dat klinkt misschien een beetje wrang: ik vind het namelijk fijn dat ik kan werken in het gebied waarvoor ik ben opgeleid, maar een studie is tegenwoordig geen garantie meer. We hebben te vaak gehoord dat alles mogelijk is en dat het alleen maar beter kan worden. Daar staat tegenover dat we de eerste generatie zijn die het niet per se beter gaat krijgen dan haar ouders.”
Het is oké om niet die topjob te hebben
In je boek houd je een pleidooi voor middelmatigheid. Je stelt dat jongeren elkaars grootste concurrent geworden zijn. Je verwijst naar de hipstercultuur en de constante drang om uniek te zijn. Ondertussen is normcore (een nieuwe modetrend waarbij onopvallende kledij wordt gedragen, red.) aan het oprukken en zien we dat jonge mensen steeds vaker afstand nemen van dat individualisme. Is deze generatie op de goede weg?
Van Baar: “Ik vind normcore een leuke trend omdat iedereen eraan kan meedoen. Alleen heb ik niet het vertrouwen dat de mode-industrie bereid is zo’n trend echt te laten doorvloeien.”
De aanhangers van normcore zien het niet als een modetrend, maar als een levensstijl.
Van Baar: “Dat klinkt als een perfecte tegenbeweging voor het individualisme!”
Heb je sinds het schrijven van je boek nog aanvullende bedenkingen? Nog iets dat je geleerd hebt uit de reacties van jongeren die je boek gelezen hebben?
Van Baar: “Ik dacht dat de oplossing lag in zo simpel mogelijk leven, jezelf beperken tot een paar dingen en daar daar dan tevreden mee zijn. Al vrij snel kwam ik erachter dat dat ook saai is, en dat het oké is om te genieten van de dingen die je goed kan en de dingen waarvoor je gemotiveerd bent. Alles draait rond balans en de dingen die je leuk vindt. Daar mag je best naar streven en doelen vooropstellen, alleen moet het geen doel op zich worden. Het moet niet presteren om het presteren worden, maar presteren omdat je het leuk vindt.”
© 2015 – C.H.I.P.S. StampMedia – Tekst: Heleen Vanschoenwinkel, Illustraties: Ellen Paumen
===
Dit artikel verscheen eerst in PIDMAG, het magazine van StampMedia – Jaargang 4 Nr.12 p. 6-7
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack – online op 27/08/2015
Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 03/09/2015